Wetenschapper in eigen tuin

Wetenschapper in eigen tuin

omakiwi

Vandaag vertellen we over onze deelname aan het burgerweteschapsproject ‘Soja in 1000 Tuinen’ (1) waarbij wetenschappers op zoek gaan naar Rhizobium bacteriën in 1000 Vlaamse tuinen. 

Eerder dit jaar werd onze tuin geselecteerd om deel te nemen aan een onderzoek om te weten te komen of we soja ook op een haalbare manier in Vlaanderen kunnen kweken. Afgelopen april ontvingen we onze sojazaden en gingen we aan de slag als ‘burgerwetenschapper’: we plantten de sojabonen en volgden ze verder op: we voeren gegevens in wanneer de sojaplanten beginnen te ontkiemen, wanneer de bloei begint, we meten de lengte van de bonen op, de hoogte van de planten en de kleur van de bladeren, … Er werd ook een bodemstaal genomen voor analyse. Begin augustus brachten we onze eerste 5 sojaplanten binnen voor verder onderzoek.

Het onderzoek – Vandaag importeert België jaarlijks ongeveer 800.000 ton sojabonen in, die hoofdzakelijk worden verwerkt als veevoeder en dus niet voor menselijke consumptie zijn bestemd. Bovendien is 65% afkomstig uit hoog risicolanden waar de teelt gepaard gaat met ontbossing.  

Sojabonen zijn, als lid van de familie van de vlinderbloemigen, een proteïnegewas. Door kruising hebben de onderzoekers sojavariëteiten gekweekt die aan ons kouder klimaat zijn aangepast. Maar om bonen met een hoog eiwitgehalte te produceren, moet een specifieke bacterie worden gezocht. Volgens microbiologen zijn bacteriën overal te vinden en is het kwestie van te zoeken naar de juiste bodemomstandigheden. Vandaar het doel van de studie om in onze tuinen op zoek te gaan naar de Rhizobia-bacterie. Deze bacteriën zullen vervolgens in het laboratorium worden geselecteerd, vermeerderd en gebruikt in de duurzame landbouw in onze streken.

Het doel van het onderzoek ‘Soja in 1000 tuinen’ is tweevoudig: 

  1. Enerzijds hebben peulgewassen een zeer hoog potentieel voor duurzame landbouw omdat hun natuurlijke aanvoer van stikstof gebeurt via biologische stikstoffixatie (waardoor er geen meststoffen nodig zijn). 
  2. Anderzijds is soja zeer rijk aan eiwitten, waardoor het een duurzaam alternatief is voor dierlijke eiwitten. Dit betekent dat de voedselketen korter kan worden gehouden door de planten te eten en de omweg via het dierlijk voedsel over te slaan.

1. Duurzame landbouw

Planten (net als alle andere levende organismen) zijn opgebouwd uit cellen. Het bouwmateriaal voor deze cellen zijn eiwitten. Eiwitten doen het meeste werk in de cellen, zoals celvorming, productie van vetten en enzymen, routineonderhoud en afvalverwijdering. Om eiwitten te maken, maar ook om genetisch materiaal aan te maken, hebben cellen stikstof nodig. Stikstof (N) is dus een essentieel element voor het leven.

Planten vinden stikstof als ammonium en nitraat in de bodem, bijvoorbeeld via organisch materiaal. Het overgrote deel van de stikstof vinden we echter terug als stikstofgas in de lucht en kan niet door planten of dieren worden omgezet. Alleen de stikstof fixerende bacteriën in de bodem zijn in staat om stikstof uit de lucht om te zetten in eenvoudige moleculen (ammonium en nitraat) die planten op hun beurt kunnen omzetten in eiwitten. 

Sommige gewassen in de landbouw, zoals tarwe en maïs, hebben veel (stikstofrijke) kunstmest nodig om uit te groeien tot eiwitrijk voedsel voor de mens. En hoewel stikstof essentieel is, verstoren menselijke activiteiten, zoals het buitensporig gebruik van kunstmeststoffen rijk aan stikstof, de natuurlijke processen: bodem-, oppervlakte- en grondwatervergiftiging (verzuring), verstoring van voedingsstoffencycli en verlies van biodiversiteit.

Nu wordt het interessant: de vlinderbloemigen (planten als soja, klaversoorten, wikke, bonen en peulvruchten) hebben wortelknolletjes op hun wortelsystemen, die worden gevormd door de stikstoffixerende rhizobiumbacteriën. Deze bacteriën zijn essentieel voor het fixeren van grote voorraden stikstof uit de lucht voor de plant. Dankzij deze stikstoffixatie hebben de peulgewassen een ongelooflijk voordeel, aangezien zij niet afhankelijk zijn van het vinden van stikstof in de bodem en dus kunnen groeien op stikstofarme grond.

2. De eiwitshift

Ons huidige voedingspatroon legt een zware druk op het milieu en onze eigen gezondheid door een te groot aandeel dierlijke producten. Vandaar het tweede doel van het onderzoek: het verbeteren van de bewustwording rond dierlijke en plantaardige eiwitbronnen.

Ook Europa heeft de uitdagingen op het gebied van landbouw en voeding hoog op de beleidsagenda staan en wil zijn eiwitvoorziening verduurzamen evenals de afhankelijkheid van import verminderen. Dit gebeurt in het kader van de ‘Farm to Fork’-strategie, die de EU mee op koers zet om haar klimaatdoelstellingen in 2030 te halen (het verminderen van de uitstoot met ten minste 55% ten opzichte van 1990).

Om de impact van de veeteeltsector op het milieu beter te begrijpen, delen we enkele kerncijfers die we hebben geleend uit de documentaire Cowspiracy (een must-watch, momenteel op Netflix):

Om de voedselketen te begrijpen moet je weten dat een koe gemiddeld 70 kg voeder per dag nodig heeft en tot 150 liter water. Met deze cijfers in het achterhoofd is het makkelijk te begrijpen dat veel gewassen evenals water een omweg maken via de veestapel voordat ze op ons bord terechtkomen. Dit verklaart ook de onderstaande cijfers:

  • Klimaatverandering: een plantaardig dieet vermindert je koolstofvoetafdruk met 50%
  • Verzuring van de oceanen: het spijsverteringsstelsel van herkauwers produceert methaan (ja, scheten!) en is verantwoordelijk voor respectievelijk 37% van alle door de mens veroorzaakte methaan (86 keer destructiever dan CO2), en 64% ammoniak, dat aanzienlijk bijdraagt tot zure regen. Het nieuwe klimaatrapport van de Verenigde Naties vestigt ook de aandacht op de rol van methaan in de opwarming van de aarde: op korte termijn zal een vermindering van de methaanuitstoot een groot verschil maken. 
  • Dode zones in de oceanen: Elke seconde wordt 52.600 kg uitwerpselen geproduceerd door vee alleen al in de VS. Dit is genoeg om in één jaar tijd San Francisco, New York City, Tokio, Parijs, New Delhi, Berlijn, Hong Kong, Londen, Rio de Janeiro, Delaware, Bali, Costa Rica en Denemarken samen te bedekken met mest. Deze mest, afkomstig van veehouderij, is de oorzaak van meer dan 500 dode zones in de oceanen en voor meer er dan 240.000 km² zonder enige vorm van leven. 
  • Verlies aan biodiversiteit: Veeteelt is de belangrijkste oorzaak van het uitsterven van soorten: Dagelijks sterven 110 dier- en insectensoorten uit door het kappen van regenwoud.
  • Watervoetafdruk: Als je ooit je watervoetafdruk hebt berekend, weet je dat het grootste deel van het water naar ons voedsel gaat. Rundvlees is de grootste boosdoener, want voor één biefstuk (200 gram) is maar liefst 4.000 liter water nodig. Voor 200 gram gevogelte is ‘slechts’ 624 liter nodig. Voor kaas is 100 liter nodig en voor een ei 200 liter. 
  • Landgebruik: Dierlijke landbouw neemt 45% van het totale landoppervlak van de aarde in beslag. Een vergelijking van het benodigd landgebruik gedurende één jaar om ons te voeden: een veganist gebruikt het equivalent van 674m² land, een vegetarisch dieet inclusief eieren en zuivel vereist 3 keer zoveel land (2.022m2), en het voeden van een persoon op een dieet van vlees, zuivel en eieren vereist 18 keer zoveel landoppervlak (12.132m2).

Geloven we, met deze cijfers in het achterhoofd, nog steeds dat ‘overbevolking’ of de transportindustrie aan de oorzaak liggen van de klimaatverandering? Of zou een deel van de verklaring kunnen liggen in ons consumptiepatroon en de wijze waarop ons voedsel wordt geproduceerd? Wij geloven dat het tijd is om het eens te worden over een manier om het gebruik van de aarde te herdenken om onze huidige bevolking te voeden. Het maakt wel degelijk uit wat we eten.

(1) ‘Soja in 1000 tuinen’ is a onderzoek dat uitgaat van het VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie), ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek), de Universiteit Gent en de KU Leuven.

Translate »